Nederlands zeven zes?

Emma: -- Hoi, Liam. Hoe gaat het met jij vandaag?  Liam: -- Hoi, Emma. Het is prima met mij vandaag. Wat ben je nu aan het doen?  Emma: -- Ik zal met Dan ontmoeten.   Liam: -- Met Dan? Ken ik Dan?   Emma: -- Ja, ik denk het. Ik denk dat je Dan kent.   Liam: -- Hoe ziet Dan eruit?   Emma: -- Hij is lang en ziet eruit als Bob Marley?   Liam: -- Een lange man wie als Bob Marley ziet eruit?   Emma: -- Ja, dat is Dan.   Liam: -- Ik denk dat ik niet Dan ken.   Emma: -- Je kent Dan! Hij was op mijn verjaardagsfeestje.   Liam: -- Ik kan mij hem niet herinneren.   Emma: -- Nee, hij was op mijn verjaardagsfeestje. Ik ben zeker.   Liam: -- Misschien! Maar ik kan mij hem niet herinneren.   Emma: -- Dat ik oké. Er was veel mensen op mijn verjaardagsfeestje.   Liam: -- Was Maria op jouw verjaardagsfeestje?  Emma: -- Ja, ze was op. Waarom vraag je mij over haar?   Liam: -- Is zij vrijgezel?   Emma: -- Misschien. Waarom vraag je me dat?  Liam: -- Ehh! Ik vraag. Ik kan vragen of?   Emma: -- Ja, je vraagt en ik wil weten waarom je vraagt.